Ik was ‘permanent ongeschoren’ volgens de verslaggever. Toendertijd, we hebben het hier over ruim tien jaar geleden, vond ik dat lekker bekken, nu zou ik eerder over ‘permanent geschoren’ spreken. Toendertijd ook hadden mijn plannen voor een glansrijke muzikale carrière een minder ironisch karakter. Wel bijzonder dat ik daar zo dramatisch bij moest kijken – ook dat is veranderd trouwens.
Wat dan weer niet veranderd is, is de lol van muziek maken. De lol van nieuwe dingen bedenken, ideetjes, schetsen, hele sonates soms. Anderen jouw muziek zien repeteren met zweet in de handen (jouw handen dus) en ineens dingen horen in je muziek waarvan je niet wist dat ze je erin gestopt had.
En sinds alweer heel wat jaren een klankbord, een brother-in-arms te hebben. Ook dat is heel bijzonder.